Een meisje is voor de zomervakantie aangemeld voor dyslexieonderzoek. Na vast te hebben gesteld dat er sprake is van ernstige achterstanden op het gebied van lezen en spelling, die niet in overeenstemming zijn met haar intelligentieniveau, krijgt ze een dyslexieverklaring. Ze zit inmiddels in groep 8, maar leest en spelt op het niveau van groep 3. Het meisje heeft een hulpverleningsgeschiedenis, waardoor de dyslexie niet eerder kon worden vastgesteld. Het gaat nu beter met haar, maar de ernstige mate van dyslexie zorgt in de schoolsituatie voor veel problemen. Omdat er sprake is van ernstige, meervoudige problematiek, komt zij niet in aanmerking voor vergoede dyslexiebehandeling. De weg naar een andere optie is niet eenvoudig te vinden; ouders kunnen geen remedial teaching betalen en school heeft onvoldoende mankracht en middelen in huis voor een passend, individueel aanbod. Ik beloof ouders uit te zoeken hoe we dit kunnen oplossen. Na een aantal weken en flink wat doodlopende wegen wordt duidelijk dat het bestuur, sinds de Wet Passend Onderwijs van kracht is, een potje heeft voor dit soort gevallen. Hieruit mag het meisje één uur per week, tot de kerstvakantie, door iemand met bevoegdheid en ervaring begeleid worden. Nadat ik dit bericht ’s ochtends hoorde, ben ik ’s middags direct met haar aan de slag gegaan; mijn handen jeukten!